HET ONTSTAAN VAN ZOET WATER:    Het klinkt gek, maar de belangrijkste bronnen van zoet water zijn de oceanen: -          Onder invloed van de zon verdampt er zeer veel water. -          Het verdampte water stijgt op in de atmosfeer. -          In de hogere, koude luchtlagen koelt de waterdamp sterk af en ontstaan er weer waterdruppels. Wij noemen dit condensatie of wolkvorming. -          Uit deze wolken valt er vervolgens neerslag.   Verdamping, condensatie en neerslag maken deel uit van de KRINGLOOP VAN HET WATER:   -          DE KORTE KRINGLOOP VAN HET WATER. Na de verdamping uit de oceanen en condensatie in de hogere, koude luchtlagen worden de wolken zo zwaar, dat zij direct boven de zee weer uitregenen. Hierna start het proces weer opnieuw.     -    DE BekijkLANGE KRINGLOOP VAN HET WATER. Na de verdamping uit de oceanen en condensatie in de hogere, koude luchtlagen worden de wolken meegenomen door de wind naar de continenten. De neerslag uit de wolken komt nu op het land terecht. Deze neerslag INFILTREERT in de bodem en komt in het grondwater terecht. Voor mens en natuur is dit NUTTIGE neerslag. Via grondwater, beekjes en rivieren stroomt de neerslag weer terug naar de oceanen. Een waterdruppel kan zeer lang onderweg zijn indien hij b.v. lange tijd vastgevroren zit in gletsjerijs in het hooggebergte. Uiteindelijk zal hij toch via smeltwater, beekjes en rivieren de oceaan weer bereiken . Hierna start het proces weer opnieuw.   De rol van de rivieren in de lange kringloop van het water is zeer belangrijk. De rivieren voeren een groot deel van de neerslag af. Iedere rivier heeft zijn eigen regiem (= de hoeveelheid water wat wordt afgevoerd, afhankelijk van welk seizoen het is en afhankelijk van wat voor soort rivier het is.) Er zijn drie soorten rivieren: -GLETSJERRIVIEREN –vervoeren smeltwater uit het gebergte. -REGENRIVIEREN – vervoeren regenwater. -GEMENGDE RIVIEREN – vervoeren regenwater en smeltwater.   Van al het water op de wereld is 97% ZOUT !! Nog geen 3% is zoet!! Dit zoete water zit in waterdamp in onze atmosfeer, in gletsjerijs en poolijs, in grondwater en in oppervlaktewater . Van al dit zoete water kunnen wij maar 0,014% gebruiken. Wij halen dit water uit: -          VERNIEUWBARE BRONNEN = deze bronnen worden aangevuld door neerslag. -          NIET-VERNIEUWBARE BRONNEN = grondwater dieper dan 10 meter, raken op, worden niet aangevuld door neerslag.               Door het broeikaseffect, veroorzaakt door de uitstoot (emissie)  van CO2, vermindert de zoetwatervoorraad in de wereld zeer snel . De polen en gletsjers smelten in versneld tempo.   -Bestuderen in het handboek:module4-par1. Maken in het werkboek:module4-par.1.   ,